(Podcast) Nathalie Verhofstede over haar “goesting” voor hout

In deze aflevering gaat Kurt op bezoek in het atelier van Nathalie Verhofstede. Het blijkt een haast sacrale plek, verscholen in een bos in het Waasland. Hij baant zich een weg door de herfstbladeren om in de knusse setting van het houtatelier een warm gesprek te voeren over hout… en mayonaise…

Liever luisteren dan lezen? Je vindt onze podcast “De Toekomst Jeukt” onder andere op Spotify en Anchor.fm.

Kurt (introductie): Ik wou dat je met me mee was, want ik loop in een heel mooi verwilderd stukje bos ergens aan de rand van Sint-Niklaas. Vandaag ga ik op bezoek bij een heel bijzondere onderneemster: Nathalie Verhofstede. Nathalie nodigde me al een hele tijd geleden uit voor een bezoek aan haar ‘atelier’ en het leek me een goed idee om deze podcast dan ook ‘ter plekke’ op te nemen.  En zo komt het dat ik op een mooie en koude woensdagochtend door de herfstbladeren en de oude bomen, op stap ben. Ik ben op weg naar het atelier van Nathalie. Het voelt een beetje als een sprookje van Hans en Grietje, waarbij ik op zoek ga naar het peperkoeken huisje. … En ja, aan de rand van een idyllisch vijvertje doemt plots een oud -ietwat vervallen- huisje op. Binnenin schijnt licht. Daar moet het zijn… Ik ben razend benieuwd om te ontdekken hoe het er vanbinnen uitziet. En om te horen hoe het met Nathalie gaat, en wat haar toekomstplannen zijn.

Kurt: Goeiemorgen Nathalie, ik ben heel blij dat ik eindelijk in ‘jouw atelier’ ben geraakt, of hoe noem je deze werkplek? 

Nathalie: Het atelier, ja. “Mijn” atelier.

Kurt: Da’s duidelijk, ik had er al heel veel over gehoord. De weg hier naartoe was ook heerlijk. Een ontdekking. En ik ben ook wel blij dat je de kachel aangestoken hebt. Het zou hier waarschijnlijk koud zijn zonder…?

Nathalie: Heel koud. Gisteren was het hier binnen 9 graden, en nu toch rond de 19.

Kurt: Hoe gaat het met jou?

Nathalie: Het gaat super goed eigenlijk.

Kurt: We gaan heel veel vertellen in deze podcast. We kennen elkaar ook al lang, dus dat helpt natuurlijk. Kan je heel kort eens schetsen wat je vandaag doet?

Nathalie: Ik heb eigenlijk altijd in het hout gezeten, maar wat ik nu specifiek anders doe, is dat ik nu heel persoonlijk werk. Ik creëer houten vloeren voor mensen die belang hechten aan hun vloer.  Houten vloeren die een beetje een hoofdrol in een huis mogen spelen. Vroeger had je een bepaalde stijl in een woning. Art deco bijvoorbeeld, en daar was dan een vloer die daar gewoon bij paste. Dat hoorde zo. Dat hoorde bij dat huis. Terwijl je nu vaak ziet dat er  vloeren worden geplaatst die eigenlijk passes-partouts zijn. Dat doe ik niet. Ik maak iets voor een specifieke woning. Zeker wanneer het over een renovatie gaat, kijk ik  hoe oud de woning is en stel ik me de vraag:  Wat zou hier vroeger kunnen gelegen hebben?

Bij een nieuwbouw ga ik helemaal anders te werk. Dan kijk ik naar wat de bewoners graag zien. Hun smaak. Hun stijl.  Wat is er al? En wat kan bijdragen tot die stijl? Iets hedendaags, maar wel iets tijdloos. Een vloer die er binnen 100 jaar nog zal liggen.

 

Kurt: Dus eigenlijk ben je in de eerste plaats een parketteur? 

Nathalie: Ja, da’s moeilijk. Eigenlijk wel. Maar ik denk er misschien wel iets dieper over na.

Kurt: Dat is meteen ook de reden waarom ik heel graag deze podcast met jou wou opnemen. Ik weet namelijk dat je op een heel andere manier naar je vak kijkt, en naar hout kijkt. En ik ken je natuurlijk al lang. Gisterenavond heb ik het even uitgerekend. Ik denk dat het ongeveer 25 of 26 jaar geleden moet zijn toen jij, samen met jouw broer Stefaan, voor het eerst naar Cras afzakte, in Waregem. (n.v.d.r: Kurt werkte van 1991 tot 2001 bij de houtgroep Cras) 

Nathalie: Dat zou wel kunnen, ja.

Kurt: We zaten toen in de Collstrop-veranda en ik mocht jullie inwijden in de wondere wereld van houtverduurzaming.  Jij was toen pas afgestudeerd, maar als ik me niet vergis hadden die studies niets met hout of interieur te maken? 

Nathalie: Nee, ik heb hotelschool gedaan. En dat was een beetje logisch. Ik deed thuis ook niets anders dan koken en en bakken. Maar mijn zus, volgde wel interieur-studies.  En ik heb haar altijd geholpen met maquettes, met interieurs uitdenken, met kamers inrichten of schilderen en dan opnieuw inrichten en schilderen… Dat heeft mijn zus altijd wel gedaan, dus dat zat er ook bij mij altijd wel een beetje in. Ik weet eigenlijk niet of het dat interieur in zijn totaliteit is wat mij interesseert. Het is vooral het creëren. Met mijn handen iets maken. Dat interesseert mij.

Kurt: Dus is er misschien toch een beetje een link naar het koken dan; je creëert bepaalde zaken.

Nathalie: Ja, en de afwerkingen die ik nu doe, zijn een samenwerking tussen het hout, mijn inbreng en producten. Voor mij is dat een beetje zoals mayonaise maken. Je hebt een aantal ingrediënten en dan krijg je ineens totaal iets anders. Je krijgt daar allemaal liquide ingrediënten, en daar maak je dan een soort dikke pap van. Dat is met hout een beetje hetzelfde. Je hebt hout, er zitten bepaalde stoffen in, je brengt daar iets op aan, en dan krijg je een soort chemische reactie. Waardoor dat het hout verandert van kleur, maar ook van sfeer.

Kurt: Ik had niet gedacht dat we een link gingen vinden tussen mayonaise en hout.

Nathalie: Iemand heeft me ooit eens verteld dat mijn atelier hier een ‘wood cookers paradise’ is.  Dat is misschien wel een beetje zo.

Kurt: Ik ga even terug naar die vijfentwintig jaar geleden. Voor mij was je toen tamelijk uniek. Want die houtbranche -en zeker de wereld van de parketteurs- was een mannenwereld. En daar verscheen plots een jonge vrouw met de naam Nathalie Verhofstede. Waarschijnlijk door jouw achtergrond? Want, voor alle duidelijkheid: jouw vader had een houthandel.

Nathalie: Klopt, mijn grootvader zat ook al in het hout. Maar mijn vader is dan begonnen met een houthandel. Ik ben daarin gekomen, een beetje uit noodzaak. Ik was afgestudeerd en er waren wat problemen vanwege personeelstekort. Dus was ik diegene die snelst inzetbaar was. Oorspronkelijk voor een jaar. Maar, kijk, ik zit nog steeds in het hout. 🙂

Als vrouw was dat niet vanzelfsprekend. Ik zat dan aan de balie in de toonzaal van onze houthandel. En mensen stelden een vraag, maar keken niet naar mij, maar wel naar mijn papa, die eigenlijk met zijn rug naar die mensen stond. Dat was in begin wel heel lastig. Ik ben altijd de enige vrouw. Nu nog.  Ik ben meestal de enige vrouw op een werf. Maar anderzijds: hierdoor val je wel op.

Kurt: Je houdt van kunst en cultuur. Je laat je er ook door inspireren. En we zitten hier bovendien in een kunstig atelier. Maar als ik dan zou zeggen dat je een beetje een kunstenaar bent, dan ben je het daar niet mee eens.

Nathalie: Nee, ze zeggen soms dat ik een kunstenaar ben, maar ik ben het daar niet mee eens. Je kan voor kunst heel veel moeten betalen, toch zijn kunstenaars vaak mensen die zelf vinden dat het eerder een hobby is. Bij mij is het absoluut geen hobby. Ik verdien daar mijn boterham mee. Ik ben daar dagelijks mee bezig. En het is een vorm van appreciatie dat ik er ook voor betaald word. Daarom vind ik niet dat ik een kunstenaar ben. Het is misschien ook niet echt kunst, vind ik. Als we er een naam op moeten plakken is het eerder een ambacht.

Kurt: Het is een ambacht, geen hobby. Je creëert waarde, als ik het goed begrijp. Wil dat ook zeggen dat wat je doet uitsluitend een publiek vindt van mensen die koopkrachtig zijn?

Nathalie: Nee, die zitten er zeker ook bij, maar voor mij is belangrijk dat er ook   waarde aan gehecht wordt. Als je zin hebt, en ook wel wat geld om iets van mij in je woning te hebben, dan kan je bij mij terecht.

Kurt: Ik heb je ooit in een interview horen zeggen: “Poeha-klanten wil ik niet, ik moet ergens mijn ziel in kunnen leggen. En dan maakt het niet uit of dat in een rijhuis of een kasteel is.” Klopt dat nog altijd?

Nathalie: Absoluut, dat klopt.

Kurt: Maar heb je niet vaak te maken met poeha-klanten?

Nathalie: Nee. Eigenlijk niet. Maar mijn atelier is natuurlijk in een bos gelegen, aan een vijver. Je kan hier niet met hoge hakken geraken of je hebt het hele bos aan je hielen hangen. Mensen moeten er dus al een klein beetje iets voor over hebben om hier te geraken. Misschien is dat wel een selectie dan, ik weet het niet.

Kurt: Het is een soort filter die je inbouwt om te weten wat voor mensen je klanten zijn. Weten mensen op voorhand dat ze niet zomaar in een showroom zullen komen van parketteur? Want je moet hier niet komen om stukjes parket in vierkante meters opgebouwd te zien. Ik zie hier rondom mij heel veel hout staan. Staaltjes in alle mogelijke kleuren, vormen afwerkingen van oud naar jong.  Het is wel iets heel bijzonder wat je hier verzameld hebt. Zijn jouw bezoekers tegelijk niet een beetje ontgoocheld dat ze hier geen klassiek showroom vinden?

Nathalie: Ik wil een beetje dat het een ontdekking is, en ik maak zelden iets twee keer. Ik heb eigenlijk nog nooit iets hetzelfde gemaakt of een copy-paste gedaan, dus ik heb hier eigenlijk ook geen staalborden waar je uit kan kiezen.

Het groeit. We (de klant en ik) gaan erover spreken. En dan vormt er zich een foto in mijn hoofd. Wat er bij de klant past, wat er bij de stijl van de woning past. Dan komt er wel iets. Daarna leggen we, want er liggen hier inderdaad allemaal losse plankjes, texturen en kleuren bij elkaar.  Ik leg dat op mijn tafel. We kunnen er desnoods een aantal andere materialen bijpassen om te zien of dat het allemaal wel klopt. Dan heb je eigenlijk al een beetje de houten vloer.

Kurt: Jij ziet de vloer in je hoofd, maar ik kan me voorstellen dat de klant dat niet altijd ziet.

Nathalie: De klant ziet die eigenlijk ook wel, want ik neem mijn plankjes en afwerkingen erbij. Dus je ziet wel het patroon dat je gaat hebben. Is het blinkend of mat? Hoe voelt het? Dat zie je allemaal wel. In een tweede afspraak maak ik iets dat effectief af is.

Kurt: Een digitale simulatie moeten ze bij jou niet verwachten. Je hebt een stukje die fantasie nodig om mee te gaan in het verhaal.

Nathalie: Inderdaad, er zou een deel verloren gaan. Dat 3D-materiaal en die renders, zijn allemaal wel heel knap, maar niet voor mijn materiaal.

Kurt: Dat maakt het ook wel uniek. Ik denk dat daar effectief een publiek voor bestaat. 

Nathalie: Zeker en vast, want ik ‘vraag’ veel van de mensen.

Kurt: Wat bedoel je dan?

Nathalie: Ik vraag wel wat inlevingsvermogen. Het is natuurlijk veel gemakkelijker om gewoon iets te kiezen dat al klaar is. Maar zo werkt het niet voor mij.

Kurt: Ik heb je de voorbije jaren ook vaak zien worstelen met die drang naar perfectie, terwijl je met een grondstof werkt die altijd anders is, en verre van perfect. Is het niet ontzettend moeilijk om uiteindelijk toch te kunnen komen tot het resultaat dat je in je hoofd had? 

Nathalie: Ja. Ik vind dat voor mijzelf een moeilijk evenwicht, maar het is wel iets dat past bij mij. Ik ben eigenlijk een perfectionist. Mijn materiaal is verre van perfect. Ik zal bijvoorbeeld zelden vloeren schuren. Terwijl dat volgens de regels van de kunst wel zou moeten. Een houten vloer moet je schuren. Moet je plamuren.  Je moet, je moet, je moet… Maar je moet eigenlijk juist niets.

Ik vind het wel belangrijk om hem supergoed af te werken, maar dan eerder op vlak van randafwerkingen, aansluitingen. Voor mij  mag die vloer een beetje ongelijk zijn. Dat maakt het tot de perfecte imperfectie. Zonder slordig te zijn! Het is niet slordig, want ik kan niet zo goed tegen slordig. Maar een houten vloer is wel als de mensen zelf, of zoals onze huid.

Kurt: Dat is iets wat me ook bijgebleven is. Je zei ooit: ik werk volgens de regels van de kunst. En die kunst is voor mij de natuur. En niet alleen het het WTCB (wetenschappelijk en technisch centrum voor de bouw). Dat is eigenlijk wat je daarnet komt te vertalen. Als je moet kiezen, dan wint ‘de natuur’ voor jou altijd.

Je vergelijkt het dan ook graag met onze huid?

Nathalie: Ja. Je hebt verschillende soorten huid. Ik heb bijvoorbeeld een gevoelige huid en als je daar bepaalde producten op aanbrengt, dan krijg je een bepaalde reactie. Het zal er beter uit zien, of juist minder goed. Of je krijgt een allergische reactie. Hout is ook een beetje zo. Daar heb je ook poriën en cellen.   Als ik het hout bijvoorbeeld ga bleken, dan zal dat bij elke partij toch een beetje anders zijn. Niet omdat ik andere producten gebruik, want dat blijft hetzelfde. Maar de basis, mijn hout op zich, is telkens verschillend. Afhankelijk van waar het gegroeid is, hoe oud het is, er zijn zo veel factoren. Dat is wel spannend. Ik vind het wel tof ook. Maar het is soms een beetje te spannend. Daar krijg je soms stress van, en uiteindelijk komt altijd alles goed. Maar vernis aanbrengen zou makkelijker zijn.

Kurt: Over die afwerking: als ik dingen bekijk op Instagram of Facebook van jou, dan zie ik je heel vaak experimenteren als in de keuken. Je hebt me eens verteld dat heel wat technieken en afwerkingen uit de instrumentenbouw komen?

Nathalie: Het komt een beetje van overal. Ik gebruik bijvoorbeeld Chinese inkt om te kleuren, dat is niet van instrumentenbouw. Daarmee wordt geschilderd en getekend.

Kurt: Maar hoe kom je daar dan bij? Is dat iets dat je plotseling leest of ziet? Denk je dan: dat moet ik proberen?

Nathalie: Ja, ik probeer gewoon heel veel. Ik heb ook boeken, onder andere een Duits boek. Daar staan historische recepten in om verkleuringen te doen. Dan zie ik dat al die producten vaak nog bij de drogist te krijgen zijn. Je moet zelf mengen. Moet dat zelf? Ja, ge moet daar een beetje mee experimenteren ? Want een recept is natuurlijk ook maar gewoon een recept. En zo breid ik mijn kennis een beetje uit. Ook van horen zeggen. Ik heb veel informatie van een intussen gepensioneerde trappenmaker over kleuringen. Die man is nu ook op pensioen, dus daar hoor ik dingen van. Ik probeer dat, ik schrijf het op.

Kurt: Het is oneindig wat je eigenlijk allemaal kan realiseren met die technieken. Heb je ook een favoriete houtsoort om mee te werken?

Nathalie: Ik vind eik wel een dankbare houtsoort, omdat dat heel gemakkelijk kleuren laat bewerken. Daar zit ook tannine in, waardoor de kleuren heel interessant kunnen worden. Het is hard en niet zo duur, dus eik is wel een topper. Maar dat kan van alles zijn. Ik brand ook, en dat is heel mooi op ‘douglas’ of ‘lariks’.

Kurt: Hoe moet ik dat branden begrijpen?

Nathalie: Het hout verbranden of verkolen. En dan borstel ik daar terug een deel af. Het verkoolde wordt eraf geborsteld en dan krijg je een nieuwe look. Dat maakt het hout heel hard. Maar het is vooral een fantastische look.

Kurt:  Als ik je bezig hoor, Nathalie, moet ik bekennen dat dat stukje kunstenaar toch ook wel prominent aanwezig lijkt. Je hebt me trouwens  ooit gezegd dat de afwerking een beetje een sacraal moment is. Je doet dat liefst alleen. Is dat nog altijd zo?

Nathalie: Ja, zeker, ik moet er echt in kunnen kruipen. Ik maak mijn stalen op voorhand. Aan de afwerkingen zijn al heel veel testen vooraf gegaan. Ik heb het allemaal al heel veel gedaan, maar het blijft altijd anders doordat hout ook altijd anders is. Ik begin daar graag aan, maar langs de andere kant twijfel ik dan: ‘zal het wel lukken?’ elke keer opnieuw. Tuurlijk lukt dat, maar ik heb die onzekerheid een beetje. Hoe gaat dat eruit zien? Gaan de mensen het wel goed vinden? Ben ik niet te lang bezig? Het zal toch op tijd drogen?

Kurt: Er komt eigenlijk ontzettend veel bij kijken om dat eindresultaat te verkrijgen. Als je nu terugkijkt en je ziet welke weg je hebt afgelegd om vandaag te staan waar je nu staat, zou je het opnieuw doen?

Nathalie: Ja, ik zou het zeker opnieuw doen.

Kurt: Maar zijn er dingen die je anders zou doen? 

Nathalie: Nee. Ik vind het goed zo.  Hoe ik nu werk zou ik misschien al sneller hebben willen doen.  Maar alles komt zoals komt natuurlijk.

Kurt: En als je mag dromen? Deze podcast heet ‘De toekomst jeukt’, waar jeukt de toekomst voor jou?

Nathalie: Ik wil wat ik nu doe nog verder en beter kunnen doen. Dan zou ik toch nog graag iets meer ‘service’ na de verkoop kunnen bieden. Maar ik wil iets anders dan anders. Niet iets wat al bestaat… Er is iets aan het broeden.

Kurt: Ik zie je twijfelen, is het soms moeilijk is om wat je gecreëerd hebt los te laten in de handen van iemand anders. Zou je willen blijven helpen? Is dat het? 

Nathalie: Ik zou wel willen blijven helpen, want nu doe ik ook al de afwerkingen zelf. Van mij mag iemand anders dat ook doen, maar ik vind het belangrijk dat mijn kennis niet gewoon verloren gaat. Iemand anders zou dus zeker kunnen, als de kennis maar niet verloren gaat.

Kurt: Benieuwd wat de toekomst brengt! Ik vond het in ieder geval een heel aangenaam gesprek en leuk om te zien hoe je met je passie bezig bent. Alhoewel, passie is zo een woord dat heel vaak gebruikt wordt in de houtsector. “Passie voor hout”. Bij jou is het geen passie, het woord dat bij mij opkomt is een soort ‘tederheid’.

Nathalie: Ik weet het niet. Tederheid is precies wat te soft.

Kurt: Het mag dus iets steviger zijn. Ik ga op zoek naar een ander woord dan…

Nathalie: Passie klopt inderdaad ook niet, want dat woord wordt overal te pas en te onpas gebruikt. ‘Goesting’ gewoon. Ik doe dat echt heel graag, en heb er gewoon veel goesting in.

Kurt: Laat ons het dan op goesting houden. Ik wens je nog heel veel goesting in de toekomst.

 

December 2020
www.ateliernathaliev.be